In 1966 zijn Atze van den Broek en Renske van den Broek-Spiessens als zendelingen via de Stichting Vuur en later de Nederlandse Hervormde kerk met vier jonge kinderen vertrokken naar de stad Tamale in het noorden van Ghana. Atze van den Broek is als landbouwdeskundige, in dienst van de Presbyteriaanse kerk van Ghana, aan de slag gegaan en heeft in de Dagomba dorpen rond Tamale verschillende projecten helpen opzetten op het gebied van landbouwontwikkeling, drinkwater- voorziening, gezondheidszorg en onderwijs. 

Renske regelde de boel thuis, want inmiddels bestond het gezin uit zes kinderen en verschillende medewerkers die ook bij hen op het terrein woonden. 

Toen de kinderen wat ouder waren kwam er voor Renske ook tijd vrij om praktisch bij te dragen aan het werk in de Dagomba dorpen. Zij bezocht daartoe de dorpen en in eerste instantie richtte zij zich op het geven van informatie aan vrouwen over basis medische zaken en hygiene bij baby’s en kinderen. 

In deze Dagomba gemeenschappen waren er in die tijd geen scholen en kon vrijwel niemand lezen of schrijven. Omdat de mensen niet afhankelijk wilden zijn van anderen vroegen ze aan Atze en Renske om hen te leren lezen en schrijven. “Dan kunnen we zelf boeken lezen en ons zelf ontwikkelen”. 

Renske was opgeleid als onderwijzeres en is samen met anderen aan de slag gegaan om eenvoudige leesboekjes in de Dagbani taal te maken en heeft in verschillende dorpen klasjes opgezet om volwassenen lezen en schrijven te leren, eerst in hun eigen taal Dagbani, en later ook in het Engels, de voertaal van Ghana. 

In 1987 zijn mijn ouders teruggekomen naar Nederland en helaas is mijn moeder in 2004 overleden. Deze herinneringen aan Ghana zijn mij altijd bijgebleven. 

In 2013 ben ik met mijn gezin naar Ghana gereisd om hen te laten zien waar ik was opgegroeid en in 2015 ben ik met mijn vader en mijn echtgenote teruggegaan om een indruk te krijgen hoe het er nu, 30 jaar later, is in de Dagomba gemeenschappen waar mijn ouders 20 jaar gewerkt hadden. 

Ik was verbaasd te zien dat er in elk dorp nu een lagere school is die door de Ghanese overheid betaald wordt en dat lager onderwijs gratis beschikbaar is voor iedereen. 

Helaas is het zo dat voortgezet onderwijs of vakgericht onderwijs na de lagere school wel betaald moet worden. De meeste Dagombas zijn nog te arm om dit te betalen en als er al wat geld is krijgen de jongens voorrang. 

Dit betekent praktisch dat er voor veel kinderen, jongens en meisjes, geen vervolgopleidingen mogelijk zijn en dat vooral meisjes geen kans krijgen om een zelfstandig bestaan op te bouwen. Meisjes worden dan vaak op jonge leeftijd al uitgehuwelijkt vaak als tweede of derde vrouw. 

Om met name meisjes, maar ook jongens een kans te geven om verder te leren hebben we besloten om een stichting op te richten en geld te werven. 

In Ghana hebben we een comite opgericht waarin mensen zitting hebben die we al heel lang kennen en ook kennis van zaken hebben. Jaarlijks ontvangen wij van hen op basis van bij ons beschikbare middelen een opgave van hoeveel en welke kinderen in aanmerking komen voor een studiebeurs. De ouders dienen zelf ook minstens de helft van de studie te bekostigen. 

Het bestuur van de stichting en ook het comite in Ghana dat de beursaanvragen beoordeeld doet dit pro-deo. 

Hopelijk kunnen heel veel kinderen ondersteund worden in de komende jaren en krijgen met name de meisjes ook de gelegenheid om economisch zelfstandig te worden. 

 

Peter van den Broek

Deel deze pagina